-
1 evade
v. ontlopen, onttrekken[ ivveed]1 vermijden ⇒ (proberen te) ontkomen/ontsnappen aan, ontwijken2 tarten♦voorbeelden:evade a painful question • een pijnlijke vraag omzeilenevade one's responsibilities • zijn verantwoordelijkheden uit de weg gaanevade (paying one's) taxes • belasting ontduiken -
2 evade one's creditors
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский